donderdag 23 juni 2011

Reflectie op 3 gesprekken

Na 3 gesprekken rond het thema ‘Netwerkschool, ambitie en ondernemendheid’, enige overpeinzingen mijnerzijds.

Mijn doel was om mijn ‘mind’ open te stellen en te (laten) onderzoeken met als uitkomst mijn eventuele zwarte vlekken, onontgonnen gebieden dan wel mogelijkheden helder te krijgen.

Mijn eerste reflex is dat er weinig nieuws naar voren is gekomen. Ik heb me open opgesteld, het waren prettige gesprekken, die voor een deel toch aan de oppervlakte zijn gebleven. In feite was ik na anderhalve sessie wel zo’n beetje uitgepraat. Ambitie en ondernemendheid zaten en zitten wel in me en ik heb vrij goed afgebakend hoe ver ik daar in wil gaan. Daarnaast zal ik ook altijd de kant van docenten en studenten kiezen en laat ik mijn ambitie niet leiden door een stap hoger in de hiërarchie. Voor mij is dat totaal niet interessant omdat ik me dan nog meer gekoeioneerd voel door andere mensen die hun ‘taakstelling’ rigide uitvoeren en ‘de mennekes’ niet meer in beeld hebben. Mijn weg zal eerder helemaal terug naar ‘de klas’ zijn. Het verwonderde me dat dit niet als ambitie gezien werd. Ik heb uitgesproken dat ik het allemaal wel goed vond en tevreden was met de situatie zoals hij nu is, maar dat ik eigenlijk ook wel af wil van mijn coördinatorschap. Volgens mij is dat ook ambitie.

Voor wat betreft de Netwerkschool het volgende: wat is dat nu eigenlijk voor mij? Onze populatie wordt voor een groot deel gevormd door jongens die in feite over niets meer verwonderd zijn en ook nauwelijks begrijpen dat vragen stellen behoort tot een van de kerneigenschappen van de mens. Men ademt, men eet: ‘ik Facebook, dus ik besta’ ‘ik post, dus ik ben’ (voor de mensen die dat niet begrijpen: posten op z’n Engels uitspreken betekent een berichtje op je digitale menselijke verlengstuk zetten). De wereld van Facebook wordt ook wel in de sociale netwerken gecategoriseerd en is in principe ook de metafoor van het huidige sociaal denken en handelen. Men wordt er alleen maar a-socialer (in de ware betekenis van het woord) en angstiger van: posten is van levensbelang. Men kent alle trivialiteiten uit de directe omgeving, maar weet amper dat er een financiële crisis in Europa speelt. De wereld wordt klein.

Op zoek gaan naar kennis, op zoek gaan naar hoe die maatschappij in elkaar zit en hoe je daar met je Kempische achtergrond zo flexibel mogelijk in zou moeten acteren is geen vraag. Hoe kan ik meer uit mezelf halen in een steeds complexere wereld is geen issue. De vragen HOE en WAAROM worden nog nauwelijks gesteld; er wordt bijna hersendood geconsumeerd.

De Netwerkschool zou een rol kunnen spelen in het ‘vormen’, om dat ouderwetse woord maar te gebruiken, van de mens voor de jaren ’20. De NWS zou een platform moeten zijn van kennis en daarnaast de student voor moeten bereiden op: hoe te anticiperen op de globalisering, hoe te reageren op veranderingen in zijn algemeenheid, hoe de mogelijkheden in de regio te scannen, hoe met zijn omgeving samen te werken, hoe zijn kennis te ontwikkelen en vooral hoe overeind te blijven. Hoe regisseer ik mijn toekomst en wat, hoe en waarom moet ik daarbij ondernemen.

Harde kennis blijft daarnaast een cruciale rol spelen en een open houding evenzeer. De student moet wereldwijs gemaakt worden met de daarbij behorende houding en uit zijn Facebook-cocon getrokken moeten worden. Tezamen met het aanbrengen van kennis en vaardigheden zou dat een nieuwe taak van de moderne docent moeten worden.

Maar goed, ben ik daarvoor de juiste persoon? Ik ben nu 56 jaar oud, denk dat ik nog wel mee kan met de huidige jongeren, maar vermoed ook wel dat ik me daarop verkijk: een oude man, die denkt nog wel mee te kunnen. Krampachtig schuif ik m’n mid-life crisis keer op keer op. Wordt het niet een keer tijd eens echt te gaan onderzoeken hoe die mennekes tegenwoordig werkelijk in elkaar zitten en van daar uit, samen met die mennekes en de bedrijven een nieuw onderwijsplatform te bouwen. Daar zou de winst van de NWS m.i. moeten zitten.

Ik ben blij dat ik 2 dochters heb van in de twintig, zodat ik van dichtbij mee kan maken hoe zij communiceren en handelen in de huidige maatschappij. Ik zie ook dat, wil ik de aansluiting niet verliezen, ik zeker niet arrogant moet zijn en vraag me dan ook af hoe een aantal ‘oude mensen’ van de Argumentenfabriek een boek in elkaar knutselen zonder de belangrijkste belanghebbende, de student, daarbij te betrekken. Ik zie ‘old skool’ krampachtig ‘new skool’ maken en ben daar zelf onderdeel van. Ik zie ook dat er geen collectief bewustzijn is voor wat betreft het aanpassen aan de ‘new skool’-student. Mijn streven is en was om de student een tijd op school te geven waarin hij zich thuis voelt, maar aan de andere kant ook verwonderd om zich heen kijkt en zich constant afvraagt: hoe richt ik mijn leven in zonder dat ik onderuit ga en daar hoort ook zonder meer een andere, onderzoekende houding bij, want anders zul je, nooit uit je kleine, door Facebook geregisseerde, wereld komen. Mijn rol is om die student ‘verwonderd’ door het leven te laten gaan, klaar te stomen voor die keiharde boze wereld. Verder te laten kijken dan zijn Kempische neus lang is.

Dat is, denk ik, ook ambitie.

Zoals gesteld: het waren prettige gesprekken, maar die ene verrassende, inspirerende vraag of opmerking die ik graag gesteld had zien worden, heb ik niet gehoord. Ik neem gemakshalve maar aan dat ook dit probleem door mezelf is veroorzaakt en ga verder met het nadenken daarover.