woensdag 19 januari 2011

Pecs, 20 maart 1995 (1)

Beste Hans en andere niet-PCS (Permanent Critical Syndrom) lijders,

Maandagmorgen, rond 12.00 dus. Vandaag vrij en het afgelopen weekeinde heeft redelijk ten dienste gestaan van koning A. en prins Nicotine. Vandaar ook een niet 100% handschrift alsook veel doorhalingen, vermoed ik, want de geest wil wel weer, maar het lichaam begrijpt dit nog even niet. Afgelopen dinsdag, woensdag en donderdag heb constant verkeerd in de nabijheid van de 'heks van Kecskemet', een zwaar PCS-geval. Niet alleen zwaarmoedig, maar ook lelijk, hoogstwaarschijnlijk immer in een zware overgang verkerende, eigenwijs, onbeschoft (dacht dat ik veel ouder was dan 39 jaar en zei dit ook nog en begon daarna met haar tolk te smiespelen), doortrapt en altijd op zoek naar de moeilijkste oplossing of liever nog: een nieuw en omvangrijker probleem. Desalniettemin zijn we toch tot een consensus gekomen; vraag blijft of deze trol dit later gaat ontkennen of niet, want ook voor dit soort achterbakse tactieken schrikt deze dame niet terug.
Woensdagavond werd ik uitgenodigd in haar trollenkot om een maaltijd te genieten. De middag daarvoor werd ik aan haar man geketend zodat ik niet kon ontsnappen. Wat mij in hoge mate verbaasde was dat ze ten eerste een man had (trollen trouwen volgens mij nooit) en dat deze man geen tovenaar o.i.d. was. Neen, een cultureel onderlegd, aimabel, aardig en niet eens onderdanig type. Het werd nog gezellig ook. Helaas kon ik mij geen moed indrinken voor de avond. Het mocht eens gezellig worden!
De hele middag heb ik met waanbeelden rondgelopen betreffende de avond: de trol achter allerlei borrelende potten met daarin mengsels van reptielachtigen en giftige Hongaarse planten. Ze had ook een muts op enz. Alle stereotypen schoten door het hoofd en wilden niet verdwijnen.

Morgen deel 2 over de maaltijd en ander Hongaars leed uit de 90-er jaren.