maandag 7 juni 2010

John Kennedy Toole


'Hedde gij da nog nie gelezen', vroeg Ties van de boekenauto op de Markt vol ongeloof? Nee, dus. John Kennedy Toole, Een Samenzwering van Idioten. Goede titel ook; deed me erg aan m'n werkomgeving denken. Hieronder eerst een samenvatting (bron: NRC boeken), daarna nog wat opmerkingen.
De Amerikaanse literatuur wemelt van de krankzinnigen en halve garen. Maar geen romanheld neemt zulke absurde proporties aan als Ignatius J. Reilly, de moddervette en pompeus pratende moraalridder uit 'Een samenzwering van idioten'. Reilly is een nachtmerrie voor zijn omgeving, maar de droom van iedere liefhebber van literaire komedie. Vanuit zijn smerige slaapkamer in een achterbuurt van New Orleans vult hij blocnote na blocnote met polemieken tegen de moderne tijd, die sinds de Middeleeuwen zou worden gedomineerd door 'de goden van Chaos, Waanzin en Slechte Smaak.' Maar dan wordt de aartsluie dertiger door zijn overheersende moeder gedwongen om werk te zoeken, en trekt hij een spoor van vernieling in de stad die zo ironisch de bijnaam 'The Big Easy' draagt. Nog meer dan een satire (de titel komt uit een citaat van Jonathan Swift) is A Confederacy een zedenkomedie. Het zijn de verschillende bevolkingsgroepen van New Orleans die op een hilarische manier te kijk worden gezet door de parade van hoeren, burgers en buitenlui die aan Ignatius voorbijtrekt. Tooles plot, die wemelt van de toevallige ontmoetingen en slim in elkaar grijpende verhaallijnen, is erop gericht om al die prototypische 'Orleanians' op elkaar te laten botsen. Het resultaat is een portret van de stad die geen Mardi Gras nodig heeft om de wereld op zijn kop te zetten, en een roman die door virtuoos gebruik van slang, 'jive talk' en komisch-hoogdravende Reilly-taal het beste van Twain naar de kroon steekt.
Genoeg complimenten. Inderdaad een waanzinnig goed boek. Meteen meedogenloos in m'n top 5 terecht gekomen. Maar waarom? Ik heb het boek in 2 dagen uitgelezen. Op 1 van die dagen sprak ik met een Amerikaans schrijversechtpaar in het verre en verwarde Hongarije. Het was meteen kermis. Style or contents, was de vraag. Stijl of inhoud dus. 'Style is the answer', antwoordde ik. Heisa in de tent. De vrouwelijke helft was van de 'stijl', de mannelijke helft van de 'inhoud'. We kwamen er uiteraard niet uit, want er valt niet uit te komen.
De volgende dag had ik het boek uit. Stijl of inhoud? Waarom was het zo goed? Waarom bleef ik maar aan dit boek denken en waarom denk ik er 1 maand later nog steeds aan? Het was de compositie; je komt uit de tunnel, deze keer geen donker somber riool, maar een prettig verlichte goed vormgegeven gang en als je deze uitkomt, wacht aan het eind het feest een onverwachte plot. Lezen dus.